Watersnood 1916

De watersnood van 1916 in Purmerend.

 P.M. Verhoofstad schreef in 1945 een uitvoerig verslag van de toestand in 1916 in het boek De Geschiedenis van Purmerend.  Dit verslag geeft een goed beeld hoe Purmerend langzaam naar de overstroming toeleefde, hoe het bestuur van Purmerend de noodverordening uitsprak en hoe uiteindelijk de toestand weer overwonnen werd.

De foto’s die in het verhaal gepresenteerd worden komen niet uit  het boek van P.M. VerhoofsrHtad, maar uit mijn eigen collectie. De vele foto’s geven wel een juist beeld van de ellende die de inwoners te verduren kregen. De oorzaak van de wateroverlast kwam doordat er verschillende gaten ontstonden in de Zuiderzeedijk tussen Monnickendam en Zuiderwoude, met als gevolg dat heel Waterland tot aan Zaandam, inclusief Purmerend onderliep. Hoe dat gebeurde wordt duidelijk omschreven in het boek van P. M. Verhoofstad. In het oud-hollandsch!

Watersnood 1916

De geweldige Noordwesterstorm, die in den nacht van 13 op 14 januari de golven hoog opzwiepten en den Zuiderzeedijk beukte, zoodat deze op verschillende plaatsen werden doorbroken, bracht ook voor Purmerend angstige en spannende dagen.
Den 14den Jan.

Vrijdagmorgen, drong de mare van deze ramp reeds vroeg in de stad door. Zenuwachtig en gejaagd liep het volk te hoop, onzeker over hetgeen hun te wachten stond. In ’t holle van den nacht waren de bewoners van Zuiderwoude door het aanstormende water overvallen; des morgens tegen melktijd verraste het de boeren in de Belmermeer zoo plotseling, dat zij ternauwernood met hun gezinnen op de zolders konden vluchten en het grootste deel van hun vee omkwam. Bij den oprit van de tram was de Broekermeerdijk bezweken en achter het dorp om veroverde het water reeds het oude land van Waterland.

Al spoedig stroomden talrijke vluchtelingen uit de getroffen en bedreigde gebieden, het geredde vee voor zich uitdrijvend, de stad binnen. De eene Jobstijding volgde op de andere en met ontzetting vroeg men zich af, of de dijken van de Purmer en de Wijde- Wormer den drang van het water zouden weerstaan. Den gehelen dag bleef het water wassen en in den namiddag werd de toestand voor de stad zoo ernstig , dat de noodklok werd geluid. Onheilspellend klonk haar waarschuwende stem, dat ieder zich op het ergste moest voorbereiden. Een officiële bekendmaking van den burgemeester gaf aan dit akelig angst-aanjagende klokgelui verderen inhoud en met spoed begon men de kelders en beneden-verdiepingen te ontruimen.

Weldra zocht het steeds opdringende water zijn eersten toegang in de laagst gelegen gedeelten der stad. Tegen den avond raakten reeds meerderen straten blank en den geheelen volgenden dag bleef het water regelmatig stijgen. En nieuwe windvlagen gierden door den nacht en met kracht spoot het water door de dijkbreuken heen en hooger klom het water! Het vulde het Noord-Hollandsch kanaal, boordevol, sloeg met geweld over den Jaagweg heen, vanwaar het als een breede waterval den Zuiderpolder binnenviel. In enkele uren was de Jaagweg een watervlak, waar als trieste baken verschillende palen en obstakels de richting nog aangaven. De directie der zuivelfabriek “Hollandia” zag zich genoodzaakt het werk stop te zetten en gaf bevel de vuren te doven.

Hollandsche tramwegmaatschappij, de Heerengracht, het Julianaplein en de Julianastraat werden gelijktijdig overstroomd. Daar de verbinding met het Noorden onderhouden dienden te worden, werd het begin en het eind van de tram naar Alkmaar, naar de Kanaalkade verlegd, waar eveneens de kaartverkoop plaats vond. Zondagmorgen 16 januari was de waterstand zoo hoog, dat de pastorie van de Ned. Herv. Kerk niet meer droogvoets te bereiken was en de dienstdoende predikant ds. Berkelbach v. d. Sprenkel met een schuitje van zijn woning moest worden afgehaald. Vanaf de Nieuwe Brug, langs het postkantoor en het St. Liduinastichting was alles water. Wel spande militairen al hun krachten in, om door het aanbrengen van zandzakken, het verkeer nog mogelijk te maken, maar dikwijls waren alle moeite en opofferingen tevergeefs.

De Vooruitstraat was er wel het ergst aan toe. Velen hadden hier hun woningen moeten verlaten; anderen huisden op de bovenverdiepingen. De stad loonde een troosteloze aanblik. Overal het doordringende, niet te keeren water, kil, somber, meedogenloos. Daarover zochten schuitjes hun weg. Op deze wijze werden de inwoners van de meest noodzakelijke levensmiddelen voorzien.

Boven al dezen nood echter rees het probleem van het onderbrengen der talrijke vluchtelingen en van uit de uit hun huizen gedreven stadgenooten. Maar overheid en burgerij werkten eendrachtig samen om deze slachtoffers te helpen en de moeilijkheden te boven te komen.

 V.l.n.r. B.Wiebols, mr.Bijl de Vroe, H.Gediking, de heer Smelik, burgemeester F.C.A.J.L. Calvalje , Ph. Sigling, de heer Ohmstede en F.Middelhof. (foto uit Kent u ze nog de Purmerenders)

Op initiatief van F.C.A.H.L. Calvalje kwam een centrale commissie tot stand, welke comité in samenwerking met den Raad veel van den algemenen nood gelenigd heeft. Bovendien werden zes sub commissies in het leven geroepen, die ieder een special onderdeel van de hulpverlening voor hun rekening namen.

De afdeling Purmerend van het watersnood-comité “Waterland” uit 1916. Naast deze hoofdcommissie werkten diverse sub-commissies, onder andere voor de voeding,  Rode Kruis, het drinkwater en voor de veiligheid van de mens. Ook majoor Goffin van der Star, tot erelid der centrale commissie benoemd, zegde zijn volle medewerking toe. Naast deze commissie noemen we nog de interne hulpverleening der diverse kerkgenootschappen, terwijl het Rode Kruis op velerlei terrein verdienstelijk werk verrichtte.

Waarlijk, veel is er in deze moeilijke dagen voor de geteisterde stad gedaan. Hulp, die ten zeerste werd gewaardeerd en dankbaar aanvaard. Natuurlijk trok de overstrooming allerweg de aandacht. In woord en beeld werd belangstelling gewekt voor de verschrikkelijke verwoesting, die in weinige uren zoo snel om zich heen greep. Men behoeft de couranten en geïllustreerde bladen uit die dagen slechts na te slaan, om zich van de waarheid hiervan te overtuigen.

Foto uit de Katholieke Illustratie

Van alle kanten stroomden de vreemdelingen toe. Sommige kwamen, omdat zij in onzekerheid verkeerden over het lot van bekenden of familieleden, doch de meesten uit louter nieuwsgierigheid. Terstond werden maatregelen genomen om dezen tweeden vloed te stuiten. Alle vreemdelingen moesten voor 16 januari de stad verlaten. Slechts degenen, die in het bezit waren van een speciaal daartoe door B. en W. uitgegeven pas, mochten de militairen posten passeeren. Enkele booten stampvol met nieuwsgierigen , die dezen eersten zondag wilden benutten, om den watersnood in en om Purmerend in oogenschouw te nemen, moesten onverrichter zake terugkeeren, daar hun de toegang tot de stad geweigerd werd.

Op maandag 17 januari kwam de gemeenteraad in spoedeischende vergadering bijeen. In zijn openingswoord karakteriseerde de voorzitter het doel van deze bijeenkomst als noodzakelijk “wegens de zeer ernstige omstandigheden, waarin de gemeente verkeerde en om maatregelen te treffen voor de komende gebeurtenissen”. In hoofdzaak werd financiële zijde van de hulpverleening besproken.

Op deze ansichtkaart, uitgegeven door Bieshaar speciaal ten behoeve de slachtoffer van de watersnood, zie je dat er alles aan gedaan wordt om het vee naar veiliger oorden te brengen. Enorme aken langs Kanaalkade in

Tegelijkertijd bracht de burgemeester hulde en dank aan de in Purmerend gelegerde militairen voor de daadkrachtige hulp, die zij bij de bestrijding van het water verleenden. Verder kon hij mededeelen, dat de Nederlandsche Rijnvaart maatschappij drie groote stoomschepen gratis ter beschikking had gesteld, om het in de stad ondergebrachte vee naar veiliger plaatsen over te brengen. Purmerend. Enkele dagen daarna vertrok het eerste transport van 750 stuks naar Zuid-Holland. In de week van 16-23 januari bleef de toestand vrijwel ongewijzigd. De zee was kalm. Beurtelings daalde en steeg het water, zodat sommige straten nu eens droog waren, dan weer onderliepen.

Plotseling echter stak de wind weer op en ook aan de andere zijde golfde het water de stad weer binnen. In korten tijd waren het Whereplantsoen, de Tuinstraat, Houttuinen en Schipperspad overstroomd en moesten ook daar de lage huisjes worden ontruimd. Door het steeds opdringende water hadden de toegangswegen tot de stad zwaar geleden. En toch… ze moesten behouden blijven! Als de dijken in de Purmer zouden bezwijken en de Purmersteenweg onbegaanbaar was ….

Hoe zouden dan de talrijke bewoners van den polder zich het leven moeten redden?

Ofschoon de toestand dikwijls zeer precair was, wist men toch door ingespannen arbeid van burgers en militairen dezen verbindingsweg in stand te houden. Gelukkig braken de dijken niet en bleven Purmer en Wormer voor deze groote ramp gespaard.

Het is wel een treurig verschijnsel, dat in die dagen van algemeenen nood en ellende, toen liefde en offervaardigheid met elkander wedijveren, sommigen van de heerschende verwarring gebruik maakten, om te nemen wat van hun gading was. De diefstallen uit de verlaten woningen namen zulke afmetingen aan, dat het gemeentebestuur in zijn vergadering van 20 januari zich genoodzaakt zag een verordening vast te stellen, waarbij het verboden was, zonder toestemming van B. en W. , het overstroomde gebied binnen de gemeente Purmerend met eenig vaartuig te bevaren. Rijkspolitie surveilleerde in motorboten over het verdronken land, terwijl militaire patrouilles, waar nodig, toezicht uitoefenden.

Anderen vonden een nog meer geraffineerden vorm uit, om zich ten koste der slachtoffers te verrijken. Sluwe opkopers gingen rond en trachtten de geslagen en gedupeerden bevolking van de ondergeloopen landerijen door een valsche voorstelling van zaken er toe te bewegen, hun vee tegen lage prijzen te verkoopen. Een krachtige waarschuwing van den burgemeester aan de eigenaren van gered vee, wist ook dit euvel te bestrijden.

Tusschen al deze bedrijven door, werd het iedereen meer en meer duidelijk, dat men niet lijdelijk berusten kon, doch op een of andere wijze den strijd tegen den indringer moest aanbinden.

De 23ste januari zag den Raad opnieuw in spoedeischende vergadering bijeen. Er was een plan ontworpen, dat ten doel had Purmerend voor verdere overstrooming te vrijwaren en uiteindelijk van het water te verlossen. De Raad voteerde hiervoor een bedrag van f25000,00, nadat de directie der “Hollandia”, die groot belang bij deze zaak had, reeds f10000,00 had toegezegd. Met dit bedrag van f35000,00 meende men den aanleg van een waterkeering en de droogmaking der stad te kunnen bekostigen. Maar al spoedig bleek deze begroting onvoldoende, zoodat in de vergadering van 4 februari B. en W. gemachtigd werden een leening aan te gaan van f60000,00, tot dekking van de gedane en toekomstige uitgaven ter bestrijding van het water. De aan te leggen waterkeering was als volgt geprojecteerd: van de spoorweg langs den Jaagweg naar de sluis; afsluiting met kistdammen van den Neckerweg naar Neck aansluitend op den Wormerringdijk; een kistdamming langs den Purmersteenweg tot den Purmerdijk, afsluiting van de ringvaart aldaar. Hierdoor vormde de gemeente Purmerend als het ware een polder, vanwaar het water op het Noord-Hollandsch Kanaal kon worden geloosd.

Een dubbele kering langs het Noord Hollands kanaal, langs de Neckerstraat en langs de Purmersteenweg. Deze eenvoudige afbeelding geeft het aan.

Ook bij den Provincialen Waterstaat had men niet stil gezeten en een plan voorbereid, waardoor de vloed binnen een bepaald gebied zou worden beperkt, gedurende den tijd, dien men nodig had, om de gaten in den zeedijk te dichten. De ontworpen noodkeering zou loopen vanaf Zaandam tot de spoorbrug over de Zaan; van hier langs de spoorlijn tot den Purmersteenweg, terwijl de onderbreking door het Noord-Hollandsch Kanaal zou worden afgedamd. Verder gaande langs den Purmersteenweg en zuidwaarts langs den Purmerringdijk, dan den Noordelijken dijk van den Zuidpolder, aansluitend bij den zeedijk te Edam.

Waar den waterkeering de Purmerringvaart zou snijden, zouden twee dammen gelegd worden, een bij den Purmersteenweg en een bij Edam.

Daar de voorziening van het van het lange stuk spoordijk van Zaandam tot et Noord-Hollandsch Kanaal geruimen tijd in beslag zou nemen, moest de door belanghebbende aangelegde noodkeering, die den Schermerboezem tot nu toe van het opdringende water had vrij gehouden, voorlopig zijn taak als zoodanig blijven vervullen. De aansluiting van deze keering ging het gemakkelijkst dwars door Purmerend heen.

Het is te begrijpen, dat dit plan bij de gemeente weinig instemming vond. Niet alleen zou een groot gedeelte van de stad hierdoor overstroomd gebied blijven tot de bekisting van den spoordijk was voltooid, doch tevens zou, door de noodzakelijke afdamming van het Kanaal bij de spoorbrug, de directe scheepvaartverbinding met Amsterdam worden verbroken. Men bleef dus aandringen op wijziging en de gevoerd besprekingen leidden tot een gunstig resultaat. De provincie stemde er toe in, den dam in het Noord-Hollandsch Kanaal naar de sluizen en de Westzijde van het Kanaal van een kistdam te voorzien.

Hiermede waren de bezwaren voor Purmerend uit den weg geruimd; de noodkeering zou niet door, maar buiten de stad loopen, terwijl vrije verbinding naar alle kanten gehandhaafd bleef.

Tevens hoopte men door de opname van deze noodkeering in het proviciale plan, ook op een provinciale bijdrage in de kosten.

Ondanks de vele bezwaren aan de uitvoering van dijkwerk in het water verbonden, maakte het goede voortgang, zoodat den 9e februari met de uitmaling kon worden begonnen. Ook dit verliep naar wensch, mede door den steun van “Hollandia”, die een pomp beschikbaar had gesteld. Zienderoogen won men op het water en na een week waren verschillende straten, waaronder de Jaagweg, weer droog.

Toen de afsluiting der beide sluizen voltooid was, stuwde het water in het geïnundeerde gebied hoog op, waardoor de nog niet gereed zijnde kistdammen in Purmerend groot gevaar liepen. Op verzoek van den burgemeester werd de balklaag uit de kleine sluis weggenomen en zakte het peil van het water naar den Schermerboezem.

In deze zoo donkere dagen voor Waterland, gaf ook het Koninklijk Huis blijk van medeleven met de getroffen bevolking. H.M. de Koningin en Z.K.H. Prins Hendrik kwamen naar de geteisterde streken om de ramp in oogenschouw te nemen, de vluchtelingen te bezoeken en hun troost en bemoediging te schenken. Op woensdag 9 februari bracht de Prins, als voorzitter van het Nederlandsche Roode Kruis een bezoek aan het hospitaal van de afdeeling Purmerend, dat tijdelijk in het Burgerweeshuis gevestigd was. Te half twaalf arriveerde Z.K.H. per auto van Zaandam en bezichtigde vol belangstelling de ziekenafdeeling en het hospitium. Over verzorging en inrichting betuigde hij zijn volle tevredenheid. Na een bezoek aan het ondergeloopen deel der stad en de kistdammen, keerde de Prins te ongeveer een uur langs den zelfden weg naar Zaandam terug.

Was de komst van den voren aangekondigd, het bezoek van H.M. de Koningin kwam vrij onverwacht.

Donderdag 17 februari bereikte den burgemeester telegrafisch het bericht , dat de Koningin dien dag de stad zou bezoeken en te half elf per auto uit Alkmaar zou aankomen. Nog juist op tijd waren burgemeester en wethouders bij de Beemsterbrug aanwezig om H.M. te begroeten. Daarna werd naar de stad gereden, waar het gezelschap ter hoogte van het café “Bellevue” uitstapte. Vergezeld van den burgemeester begaf H.M. zicht te voet door de Amsterdamsche Poort naar den Jaagweg, om de kistdammen en de pompen te bezichtigen. Vandaar wandelden zij naar de groote sluis en de Neckerstraat. Toen H.M. de groote waterplas van den Purmerlandschen polder voor zich zag en de verwoesting aanschouwde, was zij zichtbaar ontroerd. Vervolgens bezocht de Koningin de Doopgezinde kerk, waarin zich een zestal huisgezinnen van vluchtelingen bevond, met wie H.M. zich minzaam onderhield. Na de vluchtelingen in het Burgerweeshuis, de Boterhal en de R.K. patronaatsgebouw te hebben getroost en bemoedigd, verliet H.M. te kwart voor een de stad, uitgeleide gedaan door de geheele bevolking, die in dichte drommen langs den weg geschaard stond. Ook tijdens haar bezoek was de belangstelling van het publiek groot en menigmaal had Zij een ware ovatie in ontvangst te nemen van een dankbaar volk, dat dit medeleven van zijn vorstin op hoogen prijs stelde. Door het bezoek der Koningin waren de gedachte van de bevolking wel enigszins afgeleid, doch het gevaar bleef dreigen en spoedig genoeg werd men weer tot de droeve werkelijkheid teruggeroepen.

Reeds den volgende nacht stak de wind uit het N.W. opnieuw op. De kistdammen nabij “Hollandia” konden den druk van het hoog opgejaagde water niet weerstaan. Met ongelooflijke kracht stroomde het water de stad binnen en in korten tijd werd het laaggelegen gedeelte voor de tweede maal een prooi der golven, die de straten weer blank zetten en de bewoners uit hun huizen verdreven. Eentonig klonk het gebeier der alarmklok; vrees en angst maakte zich van allen meester. Een poging des nachts door militairen ondernomen, om het gat in den kistdam te dichten , bleef zonder resultaat. Noode moest men de strijd tegen de elementen opgeven. Nieuwe verslagenheid vervulde de bevolking, toen de mare doordrong, dat ook de kistdam bij Neck was bezweken en het water de Wijde-Wormer binnenstroomde. Gelukkig begon het water des Zaterdags te zakken en deze daling zette zich den daaropvolgende Zondag voort. De Wijde-Wormer bleef behouden en de gemoederen kwamen langzamerhand tot rust. De toestand in de stad was echter nog allesbehalve rooskleurig. Men zat opnieuw met den waterlast, terwijl men het vooruitzicht had, dat het herstel der kistdammen minstens een week in beslag zou nemen. Daar ongunstige weersgesteldheid het herstel bemoeilijkte, duurde dit langer dan men verwacht had en eerst den 6e maart kon opnieuw met de uitmaling worden begonnen. Spoedig waren de straten der stad weer begaanbaar en den 22ste maart kon Schuitemakers Purmerender Courant melden dat de geheel gemeente me den aangrenzende Zuidpolder van het overtollige water was bevrijd en door versterking der kistdammen, het gevaar voor de stad als geweken worden beschouwd. Schuitemakers Purmerender Courant was gehuisvest in de Koestraat, het adres van het nieuws van Purmerend en Waterland.

Vele bekende Purmerenders staan op deze foto, links H. Hietbrink en zijn vrouw met 2 van hun kinderen, bij de lantaarnpaal is mevr. Schaap-Kat.In de boot links naar rechts D. van Hemsbergen, Antoon Sluyter, Johanna Scheerman, Jo Scheerman en Alie Scheerman-van Hemsbergen. In de deuropening staat Klaas Steensma met dochter en zoon, rechts staat postbode Mobach en Gerrit Edel. (foto uit Kent u ze nog de Purmerenders)

Inderdaad bleef de stad voor verdere overstrooming gespaard. Het herstel van de watersnood heeft nog maanden geduurd.

Dit was een verslag P.M. Verhoofstad “De Geschiedenis van Purmerend” gecombineerd met foto’s en tekst uit boekjes “Kent u ze nog de Purmerenders”.

In de vele beschrijvingen van deze ramp werden verschillende titels gebruikt, zoals “de watersnood van 1916″ , “de stormvloed 1916”, “Zuiderzeevloed van 1916” en nog wel meer. De Zuiderzeevloed van 1916 had niet zoveel impact als die van 1825, maar deze ramp had wel een grote invloed omdat naar aanleiding hiervan de Zuiderzeewerken werden uitgevoerd.

Waar die van 1825 meer overstroomde gebieden en doden veroorzaakt had, werd de watersnood van 1916 door de fototechniek uitstekend belicht. Men kon overal een beeld van de ramp laten zien. De ramp van 1916 begon al dagen eerder omdat de verwachting dat er iets kon gebeuren er voor zorgde dat de dijken versterkte bewaking kregen. Men kon eenvoudig weg niet voorspellen wat er ging gebeuren. Gezien dat het niet de eerste keer is dat men zich moest voorbereiden op het ergste.

Voor 14 januari 1916 had het al enkele dagen gestormd. Maar op die dag wakkerde storm aan tot ruim 100 km/u. Normaal gesproken zou dit niet direct aanleiding zijn tot bezorgdheid, maar door de aanhoudende storm had het water al een zeer hoog peil bereikt. Er ontstonden hier en daar al kleine overstromingen. Dijken werden van twee kanten uitgehold.

De Waterlandschen Zeedijk of Zuiderzeedijk, die ten zuid westen van het toenmalige eiland Marken lag, werd over een lengte van 1,5 kilometer zwaar beschadigt en zelfs grote delen weggeslagen. Ook bij Edam brak een dijk door. Het hele gebied rond Edam, Purmerend, Broek in Waterland en Durgerdam stond volledig blank. Ook bij de Anna Paulownapolder braken de dijken door. Ook de dijk ten zuiden van de Zuiderzee, de streek tussen Eemnes, Spakenburg en Bunschoten kreeg het zwaar te verduren, zelfs bij Amersfoort stond het blank.

Het meest zwaar getroffen gebied was Marken. Het hele eiland werd zwaar beschadigt en daar vielen ook de meeste slachtoffers. Vele huizen werden overspoeld door de zee en storten in. 16 inwoners verdronken in de overstroming. Naast slachtoffers kwam heel veel vee om, vooral gebieden tegen de Zuiderzeedijk aan. Dorpen als Zuiderwoude en Ransdorp die relatief dicht tegen de dijk aan liggen, werden verrast door de doorbraak van de dijk. Men moest hals over kop vertrekken. Vee, dat boeren nog voor het wassende water uit hadden weten te drijven werd ondergebracht op hoger gelegen plekken zoals in kerken en schoolgebouwen en heel gebleven dijken, maar die ruimtes bleken al snel te klein. Later kon veel vee naar boerderijen ten zuiden van het IJ worden overgebracht. In Volendam en rond Den Ilp en Oostzaan waren veel pluimveebedrijven met grote problemen en er verdronk zeer veel gevogelte.

Naast Waterland werd ook Amersfoort, Meppel, Nijkerk, Spakenburg, Anna Paulowna en zelfs Rotterdam getroffen.

Intrigerend is de manier hoe men de watersnood aanpakte, niet alleen fysiek maar ook met de hoeveelheid apparatuur. Pompen, pijpen van klein tot zeer groot. Inzet van soldaten, de bevolking die de handen in elkaar stak om de schade te herstellen. De steun vanuit de rest van Nederland was overweldigend. De Koningin kwam een aantal keren naar Purmerend en ander gemeentes.

 

 

 

 

Wat gebeurde er in Purmerend tijdens de watersnood in 1916?

Het is bijna 100 jaar geleden toen Purmerend door deze ramp getroffen werd.

De ramp staat niet op zichzelf, reeds eerder zijn er al vele watersnoden geweest.

Het grootste gevaar ontstaat bij stormen uit noordwestelijke richting. Het door de storm opgejaagde water wordt omhoog gestuwd, omdat de smalle doorgang van het Nauw van Calais de watermassa niet snel genoeg kan afvoeren. Ook vanuit de rivieren zijn er overstromingen geweest. In www.watervragen.nl is een samenvoeging van de watersnoden in Nederland beschreven die bekend zijn. Vooral de eerste periode kent veel overstromingen, de kennis en kracht was minder dan nu. De maand november kenmerkt zich door veel storm en overstromingen .

Welke overstromingen hebben Nederland zoal geteisterd?

838 26 december
Bij een stormvloed loopt een groot deel van noordwest Nederland onder (Frisia). Gebrek aan goede dijken was een belangrijke oorzaak van deze watersnoodramp. De stormvloed wordt genoemd in een geschrift van een Franse bisschop.

1170 1 november
Allerheiligenvloed. De duinenrij tussen Huisduinen en Texel brak. Texel en Wieringen werden eilanden.

1196 6 december
Sint Nicolaasvloed. Grote delen van Noord Holland komen onder water. Veel veengebieden in West-Friesland worden weggeslagen en de Zuiderzee vergroot.

1214 Stormvloed
Heel Holland wordt getroffen. Veel veen wordt weggeslagen.

1219 16 januari
Sint Marcellusvloed. Noord- en Zuid Holland, Friesland, Noord Duitsland en Engeland worden getroffen. Duizenden mensen kwamen om.
Deze stormvloed was vooral zo desastreus, omdat na de storm het water met eb niet veel zakte. Tijdens vloed wakkerde de storm nog verder aan. Hierdoor braken de overgebleven dijken alsnog grotendeels weg.
Deze combinatie, tezamen met het feit dat er vier grote stormvloeden en overstromingen waren in 50 jaar, leidde ertoe dat de binnenzeeën Zuiderzee en Waddenzee ontstonden.
Deze stormvloed was vooral zo desastreus, omdat na de storm het water met eb niet veel zakte. Tijdens vloed wakkerde de storm nog verder aan. Hierdoor braken de nog overgebleven dijken grotendeels weg. Door deze storm, en door de gevolgen van vier grote stormvloeden en overstromingen van de afgelopen 50 jaar, ontstonden de binnenzeeën Zuiderzee en Waddenzee.

1248 Tussen 19 november 1248 en 4 februari 1249
Drie stormvloeden die veel schade veroorzaken, vooral omdat deze stormvloeden zo snel op elkaar volgden. Noord en Zuid Holland leiden zware schade. Dijken breken door er zijn veel doden te betreuren.

1262 28 januari
In Friesland breken dijken, maar ook in Zeeland. Bij Axel gaat veel land verloren, de kerk van Hengstdijk moet worden verplaatst.

1287 17 december, de Sint Luciavloed
Groningen, Friesland en Zeeland worden zwaar getroffen. “Doe gheviel also zint, dat op de zestiende kalende, van Loumaent (17 dec.) God doe sende ene vloet also groot, daer vele volx in bleef doot”. Eén van de grootste overstromingsrampen in Nederland, met naar schatting meer dan 50.000 doden. Deze vloed gaf de doorslag bij het ontstaan van de Waddenzee en Zuiderzee. West-Friesland werd van Friesland gescheiden. Het jaar daarop maakt de Hollandse graaf Floris V van de omstandigheden gebruik om West-Friesland te onderwerpen.

1334 23 november, Sint Clemensvloed
Zeeland lijdt veel schade. Het eiland Wulpen gaat verloren. Ook Walcheren lijdt ernstige schade evenals het land van Saeftinge.

1375 8 oktober
Philips van Leyden spreekt over een verschrikkelijke storm. Heel Nederland wordt getroffen.

1404 19 november, de Eerste Sint Elisabethvloed
Zeeland wordt getroffen door de ernstigste stormvloed sinds 1375 Op Walcheren ging land verloren. In het graafschap Vlaanderen spoelden alle kusteilandjes in de monding van de Westerschelde.
Na deze ramp gaf Jan zonder Vrees, hertog van Bourgondië, het bevel de bestaande dijken te verbinden tot één grote dijk die van het noorden van het graafschap tot het zuiden liep. Dit verklaart waarom de Belgische kustlijn zo recht is.
De vloed werd zo genoemd, omdat zij op de naamdag viel van de heilige Elisabeth.

1421 November
Een bijzonder zware noordwesterstorm gevolgd door een zeer hoge stormvloed. Door het natte weer stond het water in de rivieren al zeer hoog. Dijkdoorbraken en overstromingen richtten in Zeeland en Holland grote verwoestingen aan, waarbij zeker tweeduizend mensen de dood vonden. Er is vooral veel schade op Walcheren, Noord- en Zuid-Beveland, Tholen en Schouwen. 72 dorpen zijn verdronken. Door deze vloed werden de elkaar bestrijdende steden Geertruidenberg en Dordrecht gescheiden. (Hoekse en Kabeljauwse twisten).
In de nacht van 18 op 19 november 1421 braken dijken van de toenmalige Grote of Zuid-Hollandse Waard, het ontstaan van de Biesbosch. Het duurde nog tientallen jaren voor het gehele gebied onder water stond en verworden was tot de Biesbosch met zijn kreken en riet.

1424 18 november, de Derde Sint Elisabethvloed
Veel schade aan de oostkant van Walcheren. Rond Vlissingen ontstaat een dijkbreuk. In het gebied van de Westerschelde, vooral aan de zuidkant, is de schade rampzalig. Het is de grootste ramp in de 15e eeuw en misschien wel de grootste gedurende de tweede helft van de Middeleeuwen.

1530 5 november, Sint Felixvloed
Tijdens de vloed breekt de Westkapelse zeedijk op Walcheren en op Zuid Beveland loopt de stad Reimerswaal onder, 404 parochies verdrinken.

1532 2 november
De schade is nog erger dan in 1530. De stormvloed treedt op bij doodtij. Er zijn dijkdoorbraken op Walcheren in het zuidwesten en noordoosten. De eilanden Schouwen en Tholen worden zwaar getroffen en het eiland Noord-Beveland verdrinkt.

1570 1 november, Allerheiligenvloed
Deze vloed veroorzaakt veel schade op Walcheren. De Oosternieuwlandpolder gaat verloren. Er zijn veel doden tengevolge van de overstromingen. Concrete cijfers voor Zeeland worden niet genoemd, maar in Friesland zouden er 3.000 slachtoffers zijn, dat cijfer wordt betrouwbaar genoemd. De vloed teistert ook Noord en Zuid Holland.
Een lange periode van storm zwiept het water tot ongekende hoogten, nog hoger dan die bij de watersnoodramp 1953. Talloze dijken aan de Hollandse kusten begeven het, waardoor zich enorme overstromingen voordoen en een reusachtige ravage wordt aangericht. Het totale aantal doden, het buitenland meegerekend, moet boven de 20.000 hebben gelegen, maar precieze gegevens zijn niet bekend. Tienduizenden mensen werden dakloos, veestapels verzwolgen en wintervoorraden vernietigd. De Allerheiligenvloed markeert het ontstaan van het Verdronken Land van Saeftinge.

1675 4 november
Een storm brengt schade toe in Noord Holland, waaronder Huisduinen, Halfweg, Amsterdam, Naarden, Muiden en Weesp. Bij Scharwoude in West-Friesland begeeft de Omringdijk het, grote stukken land lopen onder water.

1686 22 en 23 november, Sint Maartensvloed
Met noordwesterstorm stroomt het water de provincie Groningen binnen. Noord Groningen en het Oldambt stroomden onder, maar ook andere delen van de provincie worden getroffen. Er komen 1.558 mensen om.

1703 Van 7 tot 9 december
De ramp heeft duizenden slachtoffers tot gevolg. De storm, hoog water en zwaar onweer leiden niet alleen tot enorme schade maar ook tot tal van dijkdoorbraken. Getroffen werden Wales, het midden en zuiden van Engeland, het Noordzeegebied, de Lage Landen en Noord-Duitsland.

1716 14 en 15 november
Overstromingen in Noord en Zuid Holland.

1716 22 november
In Zuid Oost Gelderland en Overijssel stromen de rivierdijken over.

1717 25 december, Kerstvloed
In de Kerstnacht van 1717 breekt een hevige noordwesterstorm los die het kustgebied van Nederland, Duitsland en Scandinavië teistert. Er komen 11.000 mensen om het leven. Het water stroomt ook Amsterdam en Haarlem binnen, evenals de gebieden rond Dokkum en Stavoren. In Vlieland stroomt de zee over de duinen waardoor het al eerder beschadigde dorp West-Vlieland bijna geheel verloren gaat.

1808 15 januari
Overstromingen in Zeeland.

1820 23 januari
Grote delen van de Alblasserwaard overstromen na een aantal dijkdoorbraken. Ook de sluis tussen de Linge en het kanaal van Steenenhoek te Gorinchem bezwijkt. Een gebied ter grootte van ongeveer 1.300 km2 komt onder water te staan. Deze overstroming was aanleiding voor het instellen van een commissie die een verbeteringsplan voor de rivieren moest ontwerpen.

 
1825 Overstromingen in Noord Holland, Groningen, Friesland en Overijssel. Er vielen ruim 800 doden.

1849 Zuid Hollandse eilanden worden geteisterd door storm en overstromingen.

1855 3 maart
Door hoge waterstanden en kruiend ijs breken op veel plaatsen in het rivierengebied de dijken. Vooral het Land van Maas en Waal en de Gelderse Vallei worden getroffen, maar ook in de Betuwe en Noord-Brabant loopt land onder water.
1906 De polders langs de Wester en Oosterschelde komen onder water.

 
1916 13 januari, De Zuiderzeevloed
Het eiland Marken, een gedeelte van de Gelderse Vallei (Eemnes, Spakenburg, Bunschoten, Amersfoort), het gebied rond Edam, Purmerend, Broek in Waterland en Durgerdam worden getroffen. Ook bij de Anna Paulownapolder breken de dijken door. Het aantal slachtoffers is beperkt, maar de overstroming vormen aanleiding om de Zuiderzeewerken (Afsluitdijk) uit te voeren.

1926 December en januari
Na een zeer koude novembermaand met veel sneeuwbuien, vertoonde december 1925 veel dooi en regen. Als gevolg hiervan stijgt het water van de rivieren Maas en Waal enorm. Op oudejaarsnacht breekt de dijk bij Grave, het Land van Maas en Waal loopt onder. In de dagen daarna overstromen grote delen van het rivierengebied van Waal, Maas en IJssel. In januari wordt bij Lobith de hoogste rivierafvoer bereikt die ooit is gemeten: 12.849 m3 per seconde.

1944 3 oktober
Engelse en Amerikaanse bommenwerpers bombarderen de Westkapelse zeedijk. De aanval vindt plaats tijdens springvloed, zodat het water snel Walcheren binnendringt. In de dagen daarop worden ook andere dijken gebombardeerd. Doel is het verdrijven van de Duitse soldaten uit hun stellingen, om zo de route naar de haven van Antwerpen vrij te maken. Tientallen mensen komen om door de bommen of verdrinking. Pas begin 1946 lukt het om Walcheren weer droog te leggen. Hierbij worden voor het eerst caissons gebruikt.

 
1953 Nacht van 31 januari op 1 februari 1953
De watersnoodramp van 1953, ook wel de Beatrixvloed of de Sint Ignatiusvloed
Springtij en een noordwesterstorm stuwen het water in de Noordzee op tot recordhoogte. Een groot deel van de provincie Zeeland, West-Brabant en de Zuid-Hollandse eilanden overstromen. Meer dan 1.800 mensen en veel dieren verdrinken. 100.000 mensen verliezen hun huis en bezittingen.
Ook in Engeland, België en Duitsland vallen honderden slachtoffers door overstromingen.
Veel mensen op zee verdrinken door schipbreuk.
 
1960 14 januari
De dijk van een zijtak van het Noordzeekanaal bezwijkt. Hierdoor stroomt Tuindorp Oostzaan onder water. Ongeveer 15.000 mensen moeten hun huizen noodgedwongen verlaten.

1984 Februari
Bij Borgharen staat de Maas 45,44 meter boven NAP. De Maasdorpen Itteren en Borgharen en verder stroomafwaarts Baarlo, Blerick, Velden en Mook lopen onder. Met name de landbouw loopt grote schade op.

1993 December 1993
Na een periode van aanhoudende regen in het stroomgebied van de Maas, wordt Limburg getroffen door ongekend hoge waterstanden van de Maas. Ongeveer 8% (18.000 ha) van de oppervlakte van de provincie Limburg staat onder water. Ook enkele Brabantse gemeente kampen met wateroverlast. Ongeveer 8000 mensen worden geëvacueerd. De totale schade bedraagt 254 miljoen gulden. Ook de emotionele schade van de overstroming is groot.

1995 Januari
Door de hoge rivierafvoeren (Rijn bijna 12.000 m3 per seconde, Maas 2.870 m3 per seconde) dreigen op verschillende plaatsen de rivierdijken te bezwijken, onder andere bij Ochten. Ruim 250.000 mensen worden geëvacueerd uit het Land van Maas en Waal en de Betuwe. Uiteindelijk houden de dijken het net en na ruim een week kunnen de bewoners naar hun huizen terug. Buitendijkse dorpen langs de Maas lopen wel onder, onder andere Borgharen.
Deze gebeurtenissen zijn aanleiding voor het Deltaplan Grote Rivieren en later Ruime voor de Rivier.

1998 Juni
Wateroverlast door overmatige regenval, binnen 24 uur viel er meer dan 100-125 mm regen. Het is de natste juni van de eeuw.
2003 26 augustus
Door de aanhoudende droogte ontstaat er een zwakke plek in een veendijk bij Wilnis. De dijk schuift over een lengte van 60 meter van zijn plek. Het dorp stroomt vol en 1.500 mensen moeten op stel en sprong geëvacueerd worden. De schade bedraagt 15 miljoen euro.

2004 27 januari
Een breuk in de waterleiding zorgt voor een dijkverzakking bij Stein. Hierdoor dreigt een overstroming vanuit het Julianakanaal. 543 inwoners uit 216 woningen van Oud-Stein worden geëvacueerd.
2006 Van 31 oktober op 1 november, Allerheiligenvloed

Er woedde in Noord Nederland en Duitsland de zwaarste storm sinds 1990. Deze storm is de geschiedenis ingegaan als de Allerheiligenvloed van 2006. Bij Delfzijl is een waterstand van 4,83 m boven NAP gemeten, de hoogst bekende waterstand te Delfzijl ooit. Het record van daarvoor was 4,63 m boven NAP en dateert van 1825 (ruim 8700 doden). Op de pier in het Friese Holwerd waar de veerboot naar Ameland vertrekt, dreven door de stormvloed auto’s de Waddenzee in. In Marrum verdronken op de kwelder twintig paarden. Ruim honderd andere paarden waren door het, door de storm veroorzaakte, hoge water ingesloten, wat leidde tot een reddingsactie. Dankzij het Deltaplan waren de dijken verhoogd en ontstonden er, ondanks de hoge waterstanden, geen overstromingen binnendijks in Nederland.

2007 8 november Maeslantkering dicht
De kust wordt geteisterd door noordwesterstorm met windstoten van wel 100 km/uur. Het waterpeil stijgt naar 327 cm boven NAP. Rijkswaterstaat besluit de Maeslantkering te sluiten, voor het eerst sinds haar voltooiing in 1997. Ook de Oosterschelde wordt vanwege het noodweer afgesloten, de 24e keer in 21 jaar dat de Zeeuwse zeewering.

Deze oudhollandse tekst komt uit het boek De Geschiedenis van Purmerend van Verhoofstad (1948).

De Geschiedenis van de watersnood van 1916 in Purmerend.

kaart van waterland watersnood 1916

In De Geschiedenis van Purmerend wordt een aardig verslag verteld en een duidelijk beeld geschetst van de toestand die Purmerend overviel. De foto’s die in het verhaal gepresenteerd worden komen niet uit boek. De vele foto’s geven wel een mooi beeld van de ellende die de inwoners te verduren kregen. De oorzaak van de wateroverlast kwam doordat er verschillende gaten ontstonden in de Zuiderzeedijk, met als gevolg dat heel Waterland , inclusief Purmerend onderliep. Hoe dat gebeurde wordt duidelijk omschreven in het boek van P. M. Verhoofstad.

Watersnood 1916

watersnood 1916 bieshaar (59)

De geweldige Noordwesterstorm, die in den nacht van 13 op 14 januari de golven hoog opzwiepten en den Zuiderzeedijk beukte, zoodat deze op verschillende plaatsen werden doorbroken, bracht ook voor Purmerend angstige en spannende dagen.

Den 14den Jan. , Vrijdagmorgen, drong de mare van deze ramp reeds vroeg in de stad door. Zenuwachtig en gejaagd liep het volk te hoop, onzeker over hetgeen hun te wachten stond. In ’t holle van den nacht waren de bewoners van Zuiderwoude door het aanstormende water overvallen; des morgens tegen melktijd verraste het de boeren in de Belmermeer zoo plotseling, dat zij ternauwernood met hun gezinnen op de zolders konden vluchten en het grootste deel van hun vee omkwam.
Bij den oprit van de tram was de Broekermeerdijk bezweken en achter het dorp om veroverde het water reeds het oude land van Waterland.
Al spoedig stroomden talrijke vluchtelingen uit de getroffen en bedreigde gebieden, het geredde vee voor zich uitdrijvend, de stad binnen. De eene Jobstijding volgde op de andere en met ontzetting vroeg men zich af, of de dijken van de Purmer en de Wijde- Wormer den drang van het water zouden weerstaan. Den gehelen dag bleef het water wassen en in den namiddag werd de toestand voor de stad zoo ernstig , dat de noodklok werd geluid. Onheilspellend klonk haar waarschuwende stem, dat ieder zich op het ergste moest voorbereiden. Een officiële bekendmaking van den burgemeester gaf aan dit akelig angst-aanjagende klokgelui verderen inhoud en met spoed begon men de kelders en beneden-verdiepingen te ontruimen.

purmerend watersnood 1916 fotokaart (29)

Weldra zocht het steeds opdringende water zijn eersten toegang in de laagst gelegen gedeelten der stad. Tegen den avond raakten reeds meerderen straten blank en den geheelen volgenden dag bleef het water regelmatig stijgen. En nieuwe windvlagen gierden door den nacht en met kracht spoot het water door de dijkbreuken heen en hooger klom het water!
Het vulde het Noord-Hollandsch kanaal, boordevol, sloeg met geweld over den Jaagweg heen, vanwaar het als een breede waterval den Zuiderpolder binnenviel.

watersnood 1916 tiidschrift


In enkele uren was de Jaagweg een watervlak, waar als trieste baken verschillende palen en obstakels de richting nog aangaven. De directie der zuivelfabriek “Hollandia” zag zich genoodzaakt het werk stop te zetten en gaf bevel de vuren te doven.

Het stationsemplacement van de tweede Noord-Hollandsche Tramwegmaatschappij, de Heerengracht, het Julianaplein en de Julianastraat werden gelijktijdig overstroomd. Daar de verbinding met het Noorden onderhouden dienden te worden, werd het begin en eindpunt van de tram naar Alkmaar naar de Kanaalkade verlegd, waar eveneens de kaartverkoop plaats vond.
Zondagmorgen 16 januari was de waterstand zoo hoog, dat de pastorie van de Ned. Herv. Kerk niet meer droogvoets te bereiken was en de dienstdoende predikant ds. Berkelbach v. d. Sprenkel met een schuitje van zijn woning moest worden afgehaald. Vanaf de Nieuwe Brug, langs het postkantoor en het St. Liduinastichting was alles water. Wel spande militairen al hun krachten in, om door het aanbrengen van zandzakken, het verkeer nog mogelijk te maken, maar dikwijls waren alle moeite en opofferingen tevergeefs.
De Vooruitstraat was er wel het ergst aan toe. Velen hadden hier hun woningen moeten verlaten; anderen huisden op de bovenverdiepingen. De stad loonde een troosteloze aanblik. Overal het doordringende, niet te keeren water, kil, somber, meedogenloos. Daarover zochten schuitjes hun weg. Op deze wijze werden de inwoners van de meest noodzakelijke levensmiddelen voorzien.
Boven al dezen nood echter rees het probleem van het onderbrengen der talrijke vluchtelingen en van uit de uit hun huizen gedreven stadgenooten. Maar overheid en burgerij werkten eendrachtig samen om deze slachtoffers te helpen en de moeilijkheden te boven te komen.
Op initiatief van F.C.A.H.L. Calvalje kwam een centrale commissie tot stand, welke comité in samenwerking met den Raad veel van den algemeenen nood gelenigd heeft. Bovendien werden zes sub commissies in het leven geroepen, die ieder een special onderdeel van de hulpverleening voor hun rekening namen.

kent u ze nog de purmerenders watersnood 1916 2.1


De afdeling Purmerend van het watersnood-comité “Waterland” uit 1916. Naast deze hoofdcommissie werkten diverse sub-commissies, onder andere voor de voeding en het drinkwater envoor de veiligheid van de mens.V.l.n.r. B.Wiebols, mr.Bijl de Vroe, H.Gediking, de heer Smelik, burgemeester F.C.A.J.L. Calvalje , Ph. Sigling, de heer Ohmstede en F.Middelhof. (foto uit Kent u ze nog de Purmerenders)

Ook majoor Goffin van der Star, tot erelid der centrale commissie benoemd, zegde zijn volle medewerking toe. Naast deze commissie noemen we nog de interne hulpverleening der diverse kerkgenootschappen, terwijl het Rode Kruis op velerlei terrein verdienstelijk werk verrichtte. Waarlijk, veel is er in deze moeilijke dagen voor de geteisterde stad gedaan. Hulp, die ten zeerste werd gewaardeerd en dankbaar aanvaard.

IMG_0855

Natuurlijk trok de overstrooming allerweg de aandacht. In woord en beeld werd belangstelling gewekt voor de verschrikkelijke verwoesting, die in weinige uren zoo snel om zich heen greep. Men behoeft de couranten en geïllustreerde bladen uit die dagen slechts na te slaan, om zich van de waarheid hiervan te overtuigen.(zie foto uit de Katholieke Illustratie)
Van alle kanten stroomden de vreemdelingen toe. Sommige kwamen, omdat zij in onzekerheid verkeerden over het lot van bekenden of familieleden, doch de meesten uit louter nieuwsgierigheid. Terstond werden maatregelen genomen om dezen tweeden vloed te stuiten. Alle vreemdelingen moesten voor 16 januari de stad verlaten. Slechts degenen, die in het bezit waren van een speciaal daartoe door B. en W. uitgegeven pas, mochten de militairen posten passeeren.
Enkele booten stampvol met nieuwsgierigen , die dezen eersten zondag wilden benutten, om den watersnood in en om Purmerend in ogenschouw te nemen, moesten onverrichter zake terugkeeren, daar hun de toegang tot de stad geweigerd werd.
Op maandag 17 januari kwam de gemeenteraad in spoedeischende vergadering bijeen. In zijn openingswoord karakteriseerde de voorzitter het doel van deze bijeenkomst als noodzakelijk “wegens de zeer ernstige omstandigheden, waarin de gemeente verkeerde en om maatregelen te treffen voor de komende gebeurtenissen”. In hoofdzaak werd financiële zijde van de hulpverleening besproken. Tegelijkertijd bracht de burgemeester hulde en dank aan de in Purmerend gelegerde militairen voor de daadkrachtige hulp, die zij bij de bestrijding van het water verleenden.

watersnood 1916 bieshaar (11)

Verder kon hij mededeelen, dat de Nederlandsche Rijnvaartmaatschappij drie groote stoomschepen gratis ter beschikking had gesteld, om het in de stad ondergebrachte vee nar veiliger plaatsen over te brengen. Enkele dagen daarna vertrok het eerste transport van 750 stuks naar Zuid-Holland . (zie foto).

In de week van 16-23 januari bleef de toestand vrijwel ongewijzigd. De zee was kalm. Beurtelings daalde en steeg het water, zodat sommige straten nu eens droog waren, dan weer onderliepen.
Plotseling echter stak de wind weer op en ook aan de andere zijde golfde het water de stad weer binnen. In korten tijd waren het Whereplantsoen, de Tuinstraat, Houttuinen en Schipperspad overstroomd en moesten ook daar de lage huisjes worden ontruimd.

purmerend watersnood 1916 fotokaart (42)


Door het steeds opdringende water hadden de toegangswegen tot de stad zwaar geleden. En toch… ze moesten behouden blijven! Als de dijken in de Purmer zouden bezwijken en de Purmersteenweg onbegaanbaar was …. Hoe zouden dan de talrijke bewoners van den polder zich het leven moeten redden?
Ofschoon de toestand dikwijls zeer precair was, wist men toch door ingespannen arbeid van burgers en militairen dezen verbindingsweg in stand te houden. Gelukkig braken de dijken niet en bleven Purmer en Wormer voor deze groote ramp gespaard.
Het is wel een treurig verschijnsel, dat in die dagen van algemeenen nood en ellende, toen liefde en offervaardigheid met elkander wedijveren, sommigen van de heerschende verwarring gebruik maakten, om te nemen wat van hun gading was.

purmerend watersnood 1916 fotokaart (33) - Copy

De diefstallen uit de verlaten woningen namen zulke afmetingen aan, dat het gemeentebestuur in zijn vergadering van 20 januari zich genoodzaakt zag een verordening vast te stellen, waarbij het verboden was, zonder toestemming van B. en W. , het overstroomde gebied binnen de gemeente Purmerend met eenig vaartuig te bevaren. Rijkspolitie surveilleerde in motorboten over het verdronken land, terwijl militaire patrouilles, waar nodig, toezicht uitoefenden.
Anderen vonden een nog meer geraffineerden vorm uit, om zich ten koste der slachtoffers te verrijken. Sluwe opkopers gingen rond en trachtten de geslagen en gedupeerden bevolking van de ondergeloopen landerijen door een valsche voorstelling van zaken er toe te bewegen, hun vee tegen lage prijzen te verkoopen. Een krachtige waarschuwing van den burgemeester aan de eigenaren van gered vee, wist ook dit euvel te bestrijden.
Tusschen al deze bedrijven door, werd het iedereen meer en meer duidelijk, dat men niet lijdelijk berusten kon, doch op een of andere wijze den strijd tegen den indringer moest aanbinden.
De 23ste januari zag den Raad opnieuw in spoedeischende vergadering bijeen. Er was een plan ontworpen, dat ten doel had Purmerend voor verdere overstrooming te vrijwaren en uiteindelijk van het water te verlossen. De Raad voteerde hiervoor een bedrag van f25000,00, nadat de directie der “Hollandia”, die groot belang bij deze zaak had, reeds f10000,00 had toegezegd. Met dit bedrag van f35000,00 meende men den aanleg van een waterkeering en de droogmaking der stad te kunnen bekostigen. Maar al spoedig bleek deze begroting onvoldoende, zoodat in de vergadering van 4 februari B. en W. gemachtigd werden een leening aan te gaan van f60000,00, tot dekking van de gedane en toekomstige uitgaven ter bestrijding van het water.

gesch v purmerend
purmerend watersnood 1916 fotokaart (25)
DSCF8941


De aan te leggen waterkeering was als volgt geprojecteerd: van de spoorweg langs den Jaagweg naar de sluis; afsluiting met kistdammen van den Neckerweg naar Neck aansluitend op den Wormerringdijk; een kistdamming langs den Purmersteenweg tot den Purmerdijk, afsluiting van de ringvaart aldaar. Hierdoor vormde de gemeente Purmerend als het ware een polder, vanwaar het water op het Noord-Hollandsch Kanaal kon worden geloosd. (zie afbeelding)
Ook bij den Provincialen Waterstaat had men niet stil gezeten en een plan voorbereid, waardoor de vloed binnen een bepaald gebied zou worden beperkt, gedurende den tijd, dien men nodig had, om de gaten in den zeedijk te dichten. De ontworpen noodkeering zou loopen vanaf Zaandam tot de spoorbrug over de Zaan; van hier langs de spoorlijn tot den Purmersteenweg, terwijl de onderbreking door het Noord-Hollandsch Kanaal zou worden afgedamd. Verder gaande langs den Purmersteenweg en zuidwaarts langs den Purmerringdijk, dan den Noordelijken dijk van den Zuidpolder, aansluitend bij den zeedijk te Edam.
Waar den waterkeering de Purmerringvaart zou snijden, zouden twee dammen gelegd worden, een bij den Purmersteenweg en een bij Edam.
Daar de voorziening van het van het lange stuk spoordijk van Zaandam tot et Noord-Hollandsch Kanaal geruimen tijd in beslag zou nemen, moest de door belanghebbende aangelegde noodkeering, die den Schermerboezem tot nu toe van het opdringende water had vrij gehouden, voorlopig zijn taak als zoodanig blijven vervullen.
De aansluiting van deze keering ging het gemakkelijkst dwars door Purmerend heen.
Het is te begrijpen, dat dit plan bij de gemeente weinig instemming vond. Niet alleen zou een groot gedeelte van de stad hierdoor overstroomd gebied blijven tot de bekisting van den spoordijk was voltooid, doch tevens zou, door de noodzakelijke afdamming van het Kanaal bij de spoorbrug, de directe scheepvaartverbinding met Amsterdam worden verbroken.
Men bleef dus aandringen op wijziging en de gevoerd besprekingen leidden tot een gunstig resultaat. De provincie stemde er toe in, den dam in het Noord-Hollandsch Kanaal naar de sluizen en de Westzijde van het Kanaal van een kistdam te voorzien.
Hiermede waren de bezwaren voor Purmerend uit den weg geruimd; de noodkeering zou niet door, maar buiten de stad loopen, terwijl vrije verbinding naar alle kanten gehandhaafd bleef.
Tevens hoopte men door de opname van deze noodkeering in het proviciale plan, ook op een provinciale bijdrage in de kosten.
Ondanks de vele bezwaren aan de uitvoering van dijkwerk in het water verbonden, maakte het goede voortgang, zoodat den 9e februari met de uitmaling kon worden begonnen. Ook dit verliep naar wensch, mede door den steun van “Hollandia”, die een pomp beschikbaar had gesteld. Zienderoogen won men op het water en na een week waren verschillende straten, waaronder de Jaagweg, weer droog.
Toen de afsluiting der beide sluizen voltooid was, stuwde het water in het geïnundeerde gebied hoog op, waardoor de nog niet gereed zijnde kistdammen in Purmerend groot gevaar liepen. Op verzoek van den burgemeester werd de balklaag uit de kleine sluis weggenomen en zakte het peil van het water naar den Schermerboezem.
In deze zoo donkere dagen voor Waterland, gaf ook het Koninklijk Huis blijk van medeleven met de getroffen bevolking. H.M. de Koningin en Z.K.H. Prins Hendrik kwamen naar de geteisterde streken om de ramp in oogenschouw te nemen, de vluchtelingen te bezoeken en hun troost en bemoediging te schenken. Op woensdag 9 februari bracht de Prins, als voorzitter van het Nederlandsche Roode Kruis een bezoek aan het hospitaal van de afdeeling Purmerend, dat tijdelijk in het Burgerweeshuis gevestigd was. Te half twaalf arriveerde Z.K.H. per auto van Zaandam en bezichtigde vol belangstelling de ziekenafdeeling en het hospitium. Over verzorging en inrichting betuigde hij zijn volle tevredenheid.
Na een bezoek aan het ondergeloopen deel der stad en de kistdammen, keerde de Prins te ongeveer een uur langs den zelfden weg naar Zaandam terug.

Was de komst van den voren aangekondigd, het bezoek van H.M. de Koningin kwam vrij onverwacht.
Donderdag 17 februari bereikte den burgemeester telegrafisch het bericht , dat de Koningin dien dag de stad zou bezoeken en te half elf per auto uit Alkmaar zou aankomen. Nog juist op tijd waren burgemeester en wethouders bij de Beemsterbrug aanwezig om H.M. te begroeten. Daarna werd naar de stad gereden, waar het gezelschap ter hoogte van het café “Bellevue” uitstapte. Vergezeld van den burgemeester begaf H.M. zicht te voet door de Amsterdamsche Poort naar den Jaagweg, om de kistdammen en de pompen te bezichtigen. Vandaar wandelden zij naar de groote sluis en de Neckerstraat. Toen H.M. de groote waterplas van den Purmerlandschenm polder voor zich zag en de verwoesting aanschouwde, was zij zichtbaar ontroerd. Vervolgens bezocht de Koningin de Doopgezinde kerk, waarin zich een zestal huisgezinnen van vluchtelingen bevond, met wie H.M. zich minzaam onderhield.

watersnood 1916 koningin op bezoek
watersnood purmerend hollandia

Na de vluchtelingen in het Burgerweeshuis, de Boterhal en de R.K. patronaatsgebouw te hebben getroost en bemoedigd, verliet H.M. te kwart voor een de stad, uitgeleide gedaan door de geheele bevolking, die in dichte drommen langs den weg geschaard stond.
Ook tijdens haar bezoek was de belangstelling van het publiek groot en menigmaal had Zij een ware ovatie in ontvangst te nemen van een dankbaar volk, dat dit medeleven van zijn vorstin op hoogen prijs stelde.
Door het bezoek der Koningin waren de gedachte van de bevolking wel enigszins afgeleid, doch het gevaar bleef dreigen en spoedig genoeg werd men weer tot de droeve werkelijkheid teruggeroepen.
Reeds den volgende nacht stak de wind uit het N.W. opnieuw op. De kistdammen nabij “Hollandia” konden den druk van het hoog opgejaagde water niet weerstaan. Met ongelooflijke kracht stroomde het water de stad binnen en in korten tijd werd het laaggelegen gedeelte voor de tweede maal een prooi der golven, die de straten weer blank zetten en de bewoners uit hun huizen verdreven. Eentonig klonk het gebeier der alarmklok; vrees en angst maakte zich van allen meester.
Een poging des nachts door militairen ondernomen, om het gat in den kistdam te dichten , bleef zonder resultaat.
Noode moest men de strijd tegen de elementen opgeven. Nieuwe verslagenheid vervulde de bevolking, toen de mare doordrong, dat ook de kistdam bij Neck was bezweken en het water de Wijde-Wormer binnenstroomde. Gelukkig begon het water des Zaterdags te zakken en deze daling zette zich den daaropvolgende Zondag voort. De Wijde-Wormer bleef behouden en de gemoederen kwamen langzamerhand tot rust. De toestand in de stad was echter nog allesbehalve rooskleurig. Men zat opnieuw met den waterlast, terwijl men het vooruitzicht had, dat het herstel der kistdammen minstens een week in beslag zou nemen. Daar ongunstige weersgesteldheid het herstel bemoeilijkte, duurde dit langer dan men verwacht had en eerst den 6e maart kon opnieuw met de uitmaling worden begonnen.
Spoedig waren de straten der stad weer begaanbaar en den 22ste maart kon Schuitemakers Purmerender Courant melden dat de geheel gemeente me den aangrenzende Zuidpolder van het overtollige water was bevrijd en door versterking der kistdammen, het gevaar voor de stad als geweken worden beschouwd.

kent u ze nog de purmerenders watersnood 1916 4.1

Schuitemakers Purmerender Courant was gehuisvest in de Koestraat, het adres van het nieuws van Purmerend en Waterland. Vele bekende Purmerenders staan op deze foto, links H. Hietbrink en zijn vrouw met 2 van hun kinderen, bij de lantaarnpaal is mevr. Schaap-Kat. In de boot links naar rechts D. van Hemsbergen, Antoon Sluyter, Johanna Scheerman, Jo Scheerman en Alie Scheerman-van Hemsbergen. In de deuropening staat Klaas Steensma met dochter en zoon, rechts staat postbode Mobach en Gerrit Edel. (foto uit Kent u ze nog de Purmerenders)

Inderdaad bleef de stad voor verdere overstrooming gespaard. Het herstel van de watersnood heeft nog maanden geduurd.
Dit was een verslag P.M. Verhoofstad “De Geschiedenis van Purmerend” gecombineerd met foto’s en tekst uit boekjes “Kent u ze nog de Purmerenders”.

watersnood 1916 purmerend gouw

In de vele beschrijvingen van deze ramp werden verschillende titels gebruikt, zoals “de watersnood van 1916″ , “de stormvloed 1916”, “Zuiderzeevloed van 1916” en nog wel meer. De Zuiderzeevloed van 1916 had niet zoveel impact als die van 1825, maar deze ramp had wel een grote invloed omdat naar aanleiding hiervan de Zuiderzeewerken werden uitgevoerd. Waar die van 1825 meer overstroming veroorzaakt had, werd de watersnood van 1916 door de fototechniek uitstekend belicht. Men kon overal een beeld van de ramp laten zien. De ramp van 1916 begon al dagen eerder omdat de verwachting dat er iets kon gebeuren er voor zorgde dat de dijken versterkte bewaking kregen. Men kon eenvoudig weg niet voorspellen wat er ging gebeuren. Gezien dat het niet de eerste keer is dat men zich moest voorbereiden op het ergste. Voor 14 januari 1916 had het al enkele dagen gestormd. Maar op die dag wakkerde storm aan tot ruim 100 km/u. Normaal gesproken zou dit niet direct aanleiding zijn tot bezorgdheid, maar door de aanhoudende storm had het water al een zeer hoog peil bereikt. Er ontstonden hier en daar al kleine overstromingen. Dijken werden van twee kanten uitgehold. De Waterlandschen Zeedijk of Zuiderzeedijk, die ten zuid westen van het toenmalige eiland Marken lag, werd over een lengte van 1,5 kilometer zwaar beschadigt en zelfs grote delen weggeslagen. Ook bij Edam brak een dijk door. Het hele gebied rond Edam, Purmerend, Broek in Waterland en Durgerdam stond volledig blank. Ook bij de Anna Paulownapolder braken de dijken door. Ook de dijk ten zuiden van de Zuiderzee, de streek tussen Eemnes, Spakenburg en Bunschoten kreeg het zwaar te verduren, zelfs bij Amersfoort stond het blank.
Het meest zwaar getroffen gebied was Marken. Het hele eiland werd zwaar beschadigt en daar vielen ook de meeste slachtoffers. Vele huizen werden overspoeld door de zee en storten in. 16 inwoners verdronken in de overstroming. Naast slachtoffers kwam heel veel vee om, vooral gebieden tegen de Zuiderzeedijk aan. Dorpen als Zuiderwoude en Ransdorp die relatief dicht tegen de dijk aan liggen, werden verrast door de doorbraak van de dijk. Men moest hals over kop vertrekken. Vee, dat boeren nog voor het wassende water uit hadden weten te drijven werd ondergebracht op hoger gelegen plekken zoals in kerken en schoolgebouwen en heel gebleven dijken, maar die ruimtes bleken al snel te klein. Later kon veel vee naar boerderijen ten zuiden van het IJ worden overgebracht. In Volendam en rond Den Ilp en Oostzaan waren veel pluimveebedrijven met grote problemen en er verdronk zeer veel gevogelte.

De watersnood van 1916 in Oostzaan

oostzaan 1916 - Copy
oostzaan 1916 2 - Copy

De ramp veroorzaakte vooral materiële schade. Marken was alleen beschermd door lage kades, waar het water overheen stroomde. Verscheidene vissersschepen werden op de wal gegooid en aan aantal eilandbewoners kon niet meer vluchten. Maar ook buiten Noord-Holland ondervond men wateroverlast.
De betekenis van deze ramp ligt niet alleen in het aantal slachtoffers en de materiële schade, maar ligt juist in het feit dat door deze ramp de besluitvorming over de afsluiting van de Zuiderzee versneld werd genomen. Niet iedereen was het trouwens eens met de afsluiting van de Zuiderzee.

ter weehandel

Voor de slachtoffers van de ramp werden vele acties gehouden. Een van deze was de uitgifte van het plaatjesalbum van Ter Wee’s theehandel.

Tot op de dag van vandaag een populaire en goede beschrijving van het gebeuren rond deze ramp.

ter wee watersnood 1916 (18)
ter wee watersnood 1916 (17)
ter wee watersnood 1916 (16)
ter wee watersnood 1916 (15)
ter wee watersnood 1916 (14)
ter wee watersnood 1916 (13)
ter wee watersnood 1916 (12)
ter wee watersnood 1916 (11)
ter wee watersnood 1916 (10)
ter wee watersnood 1916 (9)
ter wee watersnood 1916 (8)
ter wee watersnood 1916 (7)
ter wee watersnood 1916 (6)
ter wee watersnood 1916 (5)
ter wee watersnood 1916 (4)
ter wee watersnood 1916 (3)
ter wee watersnood 1916 (2)
ter wee watersnood 1916 (1)

Ter Wee’s Theehandel in Zaandam bracht in 1917 over de watersnoodsramp van 1916.

Het plan tot afsluiting van de Zuiderzee en inpoldering van de zee was afkomstig van Ir. C. Lely.

Op aandringen van Lely, die een aantal keren Minister van Waterstaat was, deelde koningin Wilhelmina in de troonrede van 1913 mede dat de tijd gekomen was om de afsluiting en droogmaking van de Zuiderzee te ondernemen.

De Eerste Wereldoorlog gooide echter roet in het eten. Maar op 13 juni 1918 werd het wetsontwerp aangenomen om de Zuiderzee droog te maken.

ter wee en achterzijde - Copy

In de pakketjes zaten diverse plaatjes , afgesloten door een zegel aan de achterkant.

WATERSNOOD 1916

Een ramp voor Purmerend, geheel Waterland, het eiland Marken, Eemnes, Spakenburg, Bunschoten, Zaandam, Amersfoort, Edam, en Durgerdam worden getroffen. Zelfs in de Anna Paulowna polder hielden de dijken het niet. Het aantal slachtoffers is beperkt gebleven, maar de overstroming vormde een aanleiding om de Zuiderzeewerken (Afsluitdijk) uit te voeren. Een groot gedeelte van Purmerend kwam door de stormvloed van 14 januari 1916 onder water te staan. Het zoute water uit de Zuiderzee kwam door de tientallen doorbraken in de dijk van de Zuiderzee, ook Purmerend overvallen. De gevolgen waren niet te overzien, maar er werd al snel veel actie ondernomen om de ramp weer de baas te zijn. Kistdammen werden gemaakt om delen van de stad weer droog te pompen. Met man en macht werd hieraan gewerkt om deze kistdammen te realiseren. Ontzettend veel foto’s zijn er van deze ramp gemaakt, die een indruk geeft van deze omvangrijke watersnoodramp. De Zuiderzeedijk werd door de stormen de zee op verschillende plekken stukgeslagen waardoor het water naar binnen kon stromen. Uiteindelijk stond in Purmerend ongeveer een meter water. Een gedenksteen is terug te vinden in de voormalige directeurswoning van de melkfabriek Hollandia aan de Jaagweg. De schade was enorm, het land was verzilt, de sloten waren brak water en niet te drinken voor het vee. Het land moest weer hersteld worden en daar ging een lange tijd overheen. Veel zaken die met deze ramp te maken hebben zijn op foto gezet. Dramatische taferelen speelde zich af, alle vervoersmogelijkheden werden gemobiliseerd om toch zoveel mogelijk vee veilig te stellen op droge locaties. De nood was toen erg hoog, want drinkwater was er niet meer, voedselschaarste kondigde zich aan en alle huizen stonden onder water.


Veel huisraad kon men op tijd in veiligheid brengen omdat men het bericht van het oprukkende water tijdig te horen kreeg.De saamhorigheid was zeer groot en iedereen stak de helpende hand toe om de ramp te bestrijden.

Er werd een watersnood-comité “Waterland” opgericht die bestond uit een commissie van personen om de slachtoffers onder andere van voeding, drinkwater en de nodige veiligheid te voorzien.Bijna iedere straat in Purmerend was gefotografeerd door de bekende fotograaf Coppens.Mijn gevoel zegt, dat als je naar de vele foto’s kijkt, men erg veel vertrouwen heeft in elkaar en dat alle hulp van en aan elkaar, vanzelf ontstaat. Ontzettend veel energie komt tevoorschijn als je elkaar nodig hebt.Kortom, een historische gebeurtenis die veel teweeg heeft gebracht en er voor heeft gezorgd dat uiteindelijk de Zuiderzee afgesloten werd door een grote dijk en dat de combinatie van storm, eb en vloed van de zee, niet meer mogelijk werd. Nog steeds is goed te zien dat er veel doorbraken geweest zijn. Vanaf het bestaan van Noord Holland is regelmatig geteisterd door overstromingen, de bekendste zijn de overstroming in 1825, in Noord Holland, Groningen, Friesland en Overijssel, dus om de Zuiderzee liep alles onder water. Toen was de schade enorm kostte het ruim 800 doden. Door het instromende water van de braken zijn er wielen ontstaan (zgn. uitgeholde stukken land waar een rond gat is ontstaan). Deze braken zijn thans mooie natuurgebieden langs de dijk.
Er mag dan een vluchtende familie te Nieuwendam staan, het is een familie die poseert in de Vooruitstraat te Purmerend. Alles staat onder water maar het leven gaat gewoon door. Zie de prachtige kinderwagen met nieuw leven erin.

De Nieuwstraat staat ook onder water.
Hier is de Vooruitstraat in benarde toestand, alleen de boot gaf de mogelijkheid om bij de huizen te komen. In de korte Vooruitstraat was een huis daar kon je in 1970 nog zien hoe hoog de waterstand geweest was. Overigens was de waterstand al weer gezakt. Het pand rechts was in mijn jeugd een Sparwinkel, welke beheerd werd door Maartje Winkelaar. Een supermarkt van veertig m2, waar van alles te koop was.

2 gedachten over “Watersnood 1916”

  1. Vorden, 17-7-21. Geachte Redactie. Ik ben in het bezit van het fantastische boekwerk De Watersnood van 1916 van Ter Wee Theehandel – Zaandam 1916. Ik mis echter 3 plaatjes in het album , nml. nr 19 ( Bij Broek in Waterland) , nr 26 ( Volendam) en nr 68 ( Oostzaan). Heeft U of kent U iemand die deze plaatjes toevallig heeft of over heeft of zelf uit een slecht album heeft gehaald? Kunt U mij daarmee helpen om mijn album gehele compleet te maken / krijgen. Dank alvast voor alle hulp. Mijn e-mail : mhm.gabriel@gmail.com . Martin Gabriël.

    Beantwoorden

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.