De Vooruitstraat ligt buiten de stadsgracht naast de “Amsterdamsche Poort” De sloot die op de kaart loopt zou ongeveer de steeg zijn tussen de Heerengracht en de Vooruitstraat.
Mijn herinneringen aan de Vooruitstraat in Purmerend.
Na vijf jaar in de Westerstraat te hebben gewoond, verhuisde ik naar een nieuw adres in de Vooruitstraat 91. De kleuterschool aan de Kanaalstraat ging ik verlaten en de Prinses Marijkeschool aan de Violenstraat werd de nieuwe school voor mij. De school staat er nog steeds en wordt thans gebruikt als 55+ gebouw. Vele activiteiten vinden er nu plaats. In mijn jeugd was het dus een kleuterschool. Een bekende persoonlijkheid was juffrouw Switser, een statige vrouw die aanwezig was. Ze was kleuterleidster op deze school. Ook heeft ze opgetreden in een film over Purmerend. In deze film gaf ze een rondleiding door de stad op de door haar manier van vertellen. Misschien sta ik zelf wel op de ze onderstaande ansichtkaart.
De Prinses Marijkeschool is hier gefotografeerd vanuit de Chrysantenstraat. Op de achtergrond zie je de schoorsteen van de Hollandia melkfabriek. Het speelplaatsje waar je tegenaan kijkt, liggen nu Jeu de Boules banen.
Na de Prinses Marijkeschool ging ik naar de Willem Eggertsschool aan de Nieuwstraat. Een school die nog steeds bestaat en is nu te vinden aan de Jan van Egmond straat. De voorgevel van het gebouw is gelukkig behouden gebleven. Toen deze als enigste nog overeind stond, was het een imposant gezicht.
De Willem Eggertschool.
Een mooie ansicht van de school rond 1915. De hekken van de paardenmarkt staan voor de school en was op dinsdag druk bezet met paarden. Het park voor de school dankt haar naam er aan. Het was een grote school welke doorliep tot aan de Plantsoenstraat. Een binnen plaats en een gymzaal behoorde ook tot de school.
Ik weet nog goed dat de klassen vrij groot waren en dat er regelmatig iemand in de hoek moest staan wanneer er niet opgelet werd. Ook ik overkwam dat wel al begreep ik dat toen niet, want ik deed mijn best wel. Later begreep ik wel waarom dat was. Groot verlangen naar het speelkwartier was er wel want rekenen en taal was niet mijn hobby.
De speelplaats naast de begraafplaats.
Wanneer de pauze begon, was het altijd hard rennen naar de schapenmarkt waar de zandscheppen en houten kruiwagens gestald stonden. Daar konden de kinderen naar hartenlust spelen. Naast de Schapenmarkt is de Oude Begraafplaats. De laatste begrafenis aan de Nieuwstraat vond ook in die periode plaatst, namelijk in 1960. Het was het eind van ruim driehonderd jaar begraven op de Algemene Begraafplaats aan de Nieuwstraat.
Hier is de Archeologische Dienst uit Amersfoort grondig onderzoek aan het verrichten in samenwerking van de Archeologische werkgroep Purmerend en de V.H.P. Meer dan honderd skeletten zijn daar opgegraven.
Er is de laatste tijd veel beweging rond deze begraafplaats, regelmatig komen bij graafwerkzaamheden skeletten boven de grond. Zoals bekend,was de parkeerplaats voorheen ook een deel van deze begraafplaats. Ze is opgeheven toen de familie Brantjes een stuk grond beschikbaar stelde voor een nieuwe Katholieke Begraafplaats aan de Overwheerse Polderdijk. Dit gebeurde rond 1875. Die plek werd toen plantsoen en rond 1950 werd daar een parkeerplaats van gemaakt. Voor de kinderen was het een mooie speelplaats voor de Willem Eggertschool. Zoals vaak zijn er altijd nieuwsgierige en ondernemende kinderen die graag een kijkje namen op de begraafplaats. Bij vele rondleidingen die Alex Vallentgoed en ik hebben gegeven op de begraafplaats, kwam vaak naar voren dat er gevoetbald werd met schedels afkomstig van de begraafplaats. Vooral in de winter bij vorst kon je makkelijk aan de achterkant komen en langs de gracht lag een knekelput. Kennelijk verdween er wel eens een schedeluit deze knekelput.
Op deze kaart worden schapen getoond op de foto die verhandeld worden door veehandelaren.Vaak belandde de schapen bij de slager of bij een andere boer.
De middagpauze
Dinsdag was het altijd een drukte van jewelste. De warenmarkt en de veemarkt in al haar soorten draaide die dag op volle toeren. Sigarenbandjes zoeken in de dinsdagcafés deed ik altijd en soms stond ik vol verwondering te kijken naar de dikke portefeuilles van de handelaren en boeren. Duizenden guldens gingen door de handen onder het genot van een borreltje en een dikken sigaar. Een echte levende handel, blauwe dampen van de rook en soms beschonken boeren.
Tijdens de middagpauze ging ik regelmatig koeien melken op de veemarkt. Eventjes snel een grote emmer halen en een geschikte koe uitzoeken en stiekem (zonder te vragen) de koe melken. Vaak kwam ik zo met een volle emmers melk thuis. Een schone theedoek kwam tevoorschijn en de melk werd gezeefd. Het ging ook wel eens fout als een koe niet gemolken wilde worden. Een harde trap tegen de emmer en ik kon weer opnieuw beginnen. Soms was er een behulpzame boer die ervoor zorgde dat ik toch weer thuiskwam met een volle emmer melk. Voor vele koeien was het een opluchting dat ze gemolken werden, want vaak werden ze de avond ervoor al op de markt gebracht. Normaal worden ze twee keer per dag gemolken. Je zag soms de melk er vanzelf uitlopen.
Halverwege de derde klas ben ik zelf naar een andere school verhuist vanwege een slecht gehoor en raakte Purmerend een beetje uit beeld. In de ochtend vroeg naar Amsterdam en s ‘avonds als het donker was weer thuis.
Terug naar de Vooruitstraat.
Purmerend breidde uit rond 1900 en de eerste huizen op de Herengracht werd een feit. Een aantal jaren later ging men bouwen in de Vooruitstraat. De eerste huizen waren de Werkmanshuizen bij het Tramplein.
Op deze kaart van de Vooruitstraat tijdens de watersnoodramp in 1916 staat ons huis net achter de gezinnen van die tijd. De straat totaal onder water , maar vond men tijd om even voor de fotograaf te poseren. Je ziet dat het een kale straat was en zover ik weet, was dat in 1960 nog zo. Een klinkerstraat, twee stoepen en vooral weinig auto’s.
Wij woonden in een vochtig huis ( waarschijnlijk door de gedempte Nieuwe Sloot) naast de groentewinkel van Zwiers. In onze jeugd had ik een soort haat/liefde verhouding met de buurjongen Jan Zwiers. Hij was iets ouder en een kop groter dan ik. Het ene moment stonden we gezellig te spelen en het andere moment hadden we ruzie. Jan zei dan altijd “ik zal je Hebbes” en vlogen de straatstenen over de zwarte voorraadschuur van de familie Zwiers. Ook vanuit de Vooruitstraat ging ik altijd vissen en Jan ging dan ook mee. Bij het “Pontje” gingen we witjes (voorntjes en bleitjes) vangen. Ieder met een bamboehengel en een tuigje, emmer mee en vissen maar. Het vissen zat kennelijk in mijn bloed want vangen kon ik als de beste. Iets wat door Jan niet gewaardeerd werd en hij maakte misbruik door te zeggen dat hij de meeste vis had gevangen. Dat was niet waar en weer vlogen de stenen over en weer. Laat ik wel zeggen dat het natuurlijk niet altijd zo was, we konden geweldig voetballen in de steeg en maakten ook veel plezier. De Vooruitstraat was een echte winkelstraat, je had de groente zaak van Zwiers, de melkwinkel van Piet Bloothoofd, het Sparretje van Maartje Winkelaar op de hoek van de Oranjestraat en Vooruitstraat. Autorijschool “Good Luck” van Franke, verschillende aannemers, om er een paar te noemen, Boom, Brinkman en Limburg. Misschien waren er nog wel meer aannemers in de straat. Eigenlijk kwam ik niet zo vaak in de straat, alles gebeurde achter in de steeg. Zo had je vroeger de schillenboer Daman van de Overwheerse Polderdijk, hij haalde in de hele buurt de schillen op voor het vee wat op stal stond bij hem. Met paard en wagen op vaste dagen kwam hij langs. Ik mocht altijd mee en haalde de bakjes en emmers met schillen van groente en fruit op en gooide ze leeg in de wagen. Hij was niet de enige die met paard en wagen werkte, de melkboer Bloothoofd bracht de melk en andere producten naar de bewoners met paard (pony) en wagen.
Een paar gezinnen hadden tv en op woensdagmiddag vijf uur wilde we graag kijken en gingen dan naar buurvrouw Boom (van het bouwbedrijf) waar we mochten kijken. Was ze niet thuis dan renden we naar buurvrouw Schouten en waren er nog een paar gezinnen die wel tv hadden. Naast ons woonde de familie de Jong, Schouten, Doornmalen, Dekker. Aan de andere kant had je Swiers de groentewinkel, familie Dake, IJs Edel, familie Kemper en een stuk verderop naast de dwars steeg woonde de voormalige voorzitter Jan ten Cate. De steeg tussen de Julianastraat en de Vooruitstraat. Jan Swiers Sr. voetbalde in zijn gloriedagen bij Purmersteijn, Jan Jr. volgde hem op en liet zijn kunsten zien in de steeg. Voetballen leek mij wel leuk en ik ging ook op voetballen.
Zoals je kan zien, heeft Jan Zwiers het originele tenue van Purmersteijn aan. Een chocolade bruine shirt met een witte broek en er horen ook nog bruine sokken bij met een witte zoom. Ik stond op doel, hier op de foto. Toen ik bij Purmersteijn ging voetballen startte ik ook op doel. Een jaar later werd ik lid van Purmersteijn. Rechts op de foto zie je het duivenhok van IJs Edel.
IJs Edel had in de achtertuin boven op een schuur een duivenhok gebouwd waar vele postduiven in zaten. Hij heeft nationale bekendheid gehaald met zijn duiven en veel gewonnen. Naast de duivensport was hij zeer sportief. Zo voetbalde hij bij Purmersteijn en heeft in het eerste gespeeld om het kampioenschap van Nederland. Ik zat dan op de tribune samen met mijn moeder. Soms waren er wel vijfduizend supporters langs het veld over de sluis. In zijn veteranentijd mocht ik nog een aantal jaren met hem voetballen in het derde van Purmersteijn. Als schaatsenrijder deed hij vaak mee aan de Elfstedentocht en tot op heden traint hij nog steeds in de hoop dat er een Elfstedentocht aankomt. Aan de andere kant woonde de familie De Jong, hij was een oudere broer van de bekende sportman (hardloper) Pim de Jong. Deze woonde tegenover ons in de Julianastraat. Dat waren in mijn ogen al bejaarde buren. De muzikale familie Dekker woonden weer iets meer richting de melk zaak van Bloothooft. Schaatsen heb ik in die periode ook geleerd in de winter van 1963. Zoals ik eerder vermelde, hield Stoet Bakker de baan schoon en scheurvrij. Het ijs was zo dik dat het maanden duurde voordat het verdwenen was. Vooral tijdens de dooi periode werd er veel gebocheld. Dat zorgde voor de nodige hilariteit want menigeen zakte door het ijs. Door mijn slechthorendheid droeg ik een hoorapparaat, een kastje op mijn borst en een snoertje met een oorplug. Een brok ellende was dat, voetballen en een bal tegen dat oor en het bloed kwam eruit. Altijd was het snoertje stuk en Jan kon weer naar Mazurel in de Hoogstraat voor een nieuw snoertje, ook moest ik steeds weer speciale batterijen halen voor het hoorapparaat . Gelukkig werd mijn gehoor op die speciale school snel beter zodat ik het apparaat in de kast kon leggen. Het was dus ook de periode dat ik van de Willem Eggertschool verhuisde naar een school voor slechthorende kinderen. Deze was gevestigd tegenover het aquarium van Artis. Met het busje van Jonk mee, beter bekend als de “Hort Sik”. Deze vervoerde kinderen naar het speciaal onderwijs in Amsterdam. Ze werden ook ingezet voor het vervoer bij uitwedstrijden voor de jeugd. Later ging ik met het openbaar vervoer. Deze was voor mij vlakbij en mijn vrolijkheid uitte ik de straat. Ik zong dan enkele, toen populaire liedjes. Het galmde lekker in de straat. Het was voor mij toen ook het moment dat ik niet zoveel contact beleefde met de kinderen uit de buurt. Vroeg de deur uit en laat weer thuis.
Soms loop je ook wel eens een tegen een minder plezierig moment aan. Mijn vader hield konijnen en ik had een favoriete konijn, die ik zelf verzorgde. Je voelt het natuurlijk al aankomen, rond kerst was mijn konijn verdwenen en heb ik overal gezocht. s’ Avonds kregen we gebraden konijn als een feestmaaltijd op tafel, alleen ik helemaal geen trek meer. Toch was deze periode een mooie tijd voor mij.